De laatste drie dagen pelgrimeren in België.
Door: Andrys
Blijf op de hoogte en volg Pylger
06 Juni 2014 | België, Dinant
Dag 4: Maandag 02-06: Van Hollogne-sur-Geer naar Aische-en-Refail (Éghezée)
’s Nachts erg slecht geslapen daar in dat tentje in dat gat bij de ruïne van Hollogne-sur-Geer, het bleek dus dat het daar zo laag was, omdat het een drooggevallen sloot was. En ’s nachts toen het kouder werd bleek dat het heel vochtig werd in de tent. Als het was gaan regenen , wat gelukkig niet gebeurde, zou ik wakker zijn geworden in het water. Maar nu was alles klam en vochtig. Ook waren er weer dezelfde geluiden als de nacht ervoor, ik meende ook weer het geburl van de herten te horen. Ook weer blaffende honden in de verte.
Nou het zelfde liedje als de nacht ervoor; weer heel vroeg opgestaan, ik kon de tent bijna uitwringen, zon nat was die, en kleren, slaapzak: alles was klam. Toen alles ingepakt was en ik het platgelegen gras zag, zag ik pas dat het een sloot was. De zon kwam op, schuin achter achter de ruïne, een prachtig gezicht. Nog foto’s gemaakt en weer aangelopen. De route ging een heel groot gedeelte langs de Geer, prachtige natuur langs dat riviertje. Ondanks dat ik heel stil liep, toch geen wild gezien. Terwijl ik ’s nachts wel van alles had gehoord. Onderweg ergens gestopt en nog boterhammen gesmeerd en de laatste vruchtenreep van thuis opgegeten. Drinken had ik gelukkig nog genoeg, de flessen had ik immers bij de bron in Hollogne-sur-Geer gevuld. Daar nog met Ans gebeld, fijn om haar stem te horen,dat is toch heel anders dan sms-en. Ik zat lekker in het zonnetje.
Ik liep het dorpje Lens-Saint-Remy in. Daar waren vrijwilligers aan het werk in wat vroeger een begijnhof was, de Carmel. Ik vroeg of zij wisten waar ik een stempel kon krijgen. Gelukkig kon een een beetje Nederlands omdat zijn vrouw Nederlandse was. Hij zei dat ik moest wachten tot kwart voor tien, dan zou de pastoor terugkomen van de masseur. Ik ging wachten bij het trapje van de kerk. Ineens schoot me te binnen, dat ik alweer het routeboekje kwijt was. Alle angen nagegaan, weer teruggelopen naar waar ik gepicknickt had, nergens dat boekje te bekennen. Ondertussen de Heilige Antonius, Christoffel en Jacobus aangeroepen om me te helpen zoeken, maar niets. Op het eind van het liedje bleek dat ik een foto had gemaakt en het boekje ergens opeen muurtje had gelegd. Dankjewel Antonius, Christoffel en Jacobus. Dankjewel Pylger voor je stommiteit.
Zo is er elke dag wel iets raars, of er is iets kwijt of er staat weer een broek in de brand én als dat niet gebeurd dan staat Stoffel Staf weer ergens te dromen. “Altijd wat!”, zeggen ze bij NCRV, en zo is het maar net. De NCRV, de omroep van mijn ouders, protestant christelijk. De tijd van de verzuiling, alles was heel duidelijk verdeeld, je was of protestant of katholiek of socialist. Aan de omroep waar je lid van was kon je zien bij groep je hoorde. De tijden zijn veranderd.
Ik ben al lang niet meer in de kerk geweest, maar op één of andere manier trekt me dat hele pelgrimeren me aan, de reis naar Santiago de Compostela, maar ook de reis naar binnen. Natuurlijk kom ik mezelf tegen als het soms moeiljk gaat: na het lopen van het Pieterpad zei ik tegen anderen: ik ben God onderweg niet tegen gekomen, maar wel mezelf. Ik denk dat deze reis anders is. Ik geloof nu al dat er veel meer diepgang in zit: liep ik het Pieterpad om Heit en Mem te gedenken, nu kom ik ze weer allebei weer tegen op de gekste momenten.
Maar we zijn bij de vierde dag, ik zit bij de bij de kerk en de pastorie op de pastoor te wachten. Daar kot hij al aangereden, met een klein autootje. Hij vertelt dat hij naar fysiotherapie is geweest én het blijkt dat hij ook een beetje Nederlands kent. Hij komt eigenlijk van het Duitse gedeelte van België, in de buurt van Vielsalm. Hij vertelt niet veel tijd te hebben, want hij moet alles klaarmaken omdat hij morgen wordt geopereerd aan zijn aorta. Hij pakt een papier erbij, waar de hele operatie uitgelegd wordt; een zware operatie, hij zal een uur of zes onder narcose zijn. Ik vraag of hij niet bang isén hij zegt niet bang te zijn voor het opereren, maar dat hij erg opziet tegen het zorgen van anderen voor hem. Hij heeft ooit gekozen voor het celibaat en is altijd alleen. Hij maakt er een grapje en zegt dat als je trouwt het ook zo moet voelen, je raakt je zelfstandigheid kwijt. Ik zeg, dat hij waarschijnlijk beter kan zorgen, dan verzorgd worden, geef hem een klopje op de schouder en wens hem heel veel sterkte met de operatie. Wat een lieve man! Die zit zijn hele hebben-en-houden zo aan mij te vertellen. We neme afscheid en ik ga weer verder.
Via Lens-Saint-Servais, Geer, Moxhe, Branchon loop ik richting de andere route de Via Monastica, waar de Via Limburgica op uitkomt. Ik verloop me nog ergen gigantisch, ik denk dat wel zeven kilometer heb omgelopen, omdat een sticker verkeerd was geplakt, ik twijfelde of ik het boekje moest volgen of de sticker en koos voor het laatste. Niet meer doen dus…
Zo moest ik kilometers langs een autoweg lopen om weer op de route te komen., maar toen ik weer op het pad kwam was het prachtig. Ergens stopte er plotseling een Landrover met ZA er achter op geplakt, Zuid Afrika? De man deed het raampje open en vertelde dat hij ook naar Santiago de Compostela was gelopen: “Buen Camino!” Zo werk het dus als je er al bent geweest; als je er dan iemand met een schelp en rugzak ziet lopen, dan moet je dat met hem delen dat je er ook bent geweest: geestverwanten…. Iemand vertelde me ooit, dat het allemaal de zelfde types zijn die naar Santiago de Compostela gaan. Ik weet het niet, omdat de motieven om te lopen zo verschillend kunnen zijn, ik vind het nogal een verschil of je het uit sportieve overweging doet óf uit spirituele, religieuze overweging. De sportieve uitdaging daar heb ik zelf niet veel mee, terwijl ik wel merk dat het echt een “monstertocht” is die ik onderneem. Ik hield in het begin de kilometers nog bij, maar ben daar mee gestopt, daar gaat het niet om én het gaat frustreren, omdat de bordjes aan de kant vaak niet kloppen met de werkelijkheid. En wat denk je van al dat verdwalen, verkeerd lopen; moet je dat er dan ook nog bijtellen? Nee, het gaat me niet om de prestatie: de schoonheid van het landschap, wat dat met e doet, de ontmoetingen met voorbijgangers, met mede-wandelaars: dat is voor mij de Camino. Maar ook de eenzaamheid en de gedachten, die daardoor vanzelf komen over van alles en nog wat: de reis naar binnen. En ik geniet van al die culturele, religieuze zaken die ik overal tegenkom. Ik merk dat heel Europa vol zit met ontzettend oude kerkgebouwen, sommigen al uit de vroege middeleeuwen. De geschiedenis vind ik interessant, omdat er ook veel in de Christelijke kerk is gekomen, wat eigenlijk komt uit de tijd voor de kerstening. De heilige eiken, waar later kapelletjes werden neergezet. Ik las dat er ergens een kerk was, waar ze later allerlei Romeinse goden vonden. Dus men was gewoon van godsdienst veranderd, maar sommige zaken uit de oude godsdienst werden nog bewaard. Ik vind dit erg interessant.
Bij de Via Monastica aangekmen bleek, dat deze over een oude spoorlijn richting Eghezée gaat. Dit is best saai om te lopen, kaarsrecht zoals het spoor. Op veel plaatsen in België heeft men er fiets-wandelpaden van gemaakt: (RAVel-paden), voor fietser misschien fijn, maar erg saai om te wandelen.
In Eghezée zag ik dat het nog ver was naar de enige camping in heel de omgeving. Nog zes-en-halve kilometer. De laatste loodjes ware zoals gewoonlijk weer zwaar, maar op de camping aangekomen wist ik waarvoor ik die afstand had gelopen: een prachtige Kasteel-camping in Aische-en-Refail. Ik kwam er aan om wart voor zeven én kon nog gauw bij de plaatselijke SPAR wat boodschappen doen. Tentje opgezet, gedouched, lekkere mihoen en romige rijstepap gegeten. Bijkomen van twee dagen wild kamperen. In de douche zag ik dat er een teek op mijn buik zat, precies bij het elastiek van de onderbroek. Deze zo goed als lukte eruit gepeuterd met een ontsmet zakmes; maar het zag er niet goed uit: er was een lichte zwelling en een rode ring te zien op de huid.
’s Avonds nog lekker voor de tent gezeten tot ik het koud kreeg, om tien uur lag ik weer prinsheerlijk in mijn warme slaapzakje en maakte me klaar om te gaan dromen over kastelen, baronnen enz. Als een blok viel ik in slaap.
Dag 5: 03-06-2014: Aische-en Refail (Eghezée) – Namen
De ochtenstond heeft goud in den mond. Bij mij helemaal als ik aan de wandel ben. De vogels waren ook op deze Kasteel-camping al vroeg uit de veren, dus ik ook. Voor zeven uur had ik alles weer ingepakt: had ik ontbeten met de laatste restjes rijstepap en wat brood. Koffie heb ik niet veel gedronken deze week: het is me teveel werk om ook nog water te gaan koken met het gasstelletje. Ik gebruik dat gas liever om er een potje mee te koken. Dan maar wat ijsthee of water.
Om zeven uur liep ik al door het het dorpje, nog muisstil. Maakte er nog een foto van een oude boerenkar, zo’n houten. Onderweg naar de route hoefde ik niet meer naar Eghezée, maar kon ik lopen via een dorpje verderop, Longchamps. Over een klein weggetje liep ik er naar toe. Weer kreeg ik aandrang dat ik naar de wc moest. Nergens struiken te bekennen én er reden al veel auto’s richting hun werk. Ik zat ‘m weer letterlijk te knijpen. Ineens zag ik een struik met daarnaast een droge sloot. Ik gooide de rugzak er in en wist niet hoe gauw ik mijn broek uit deed. Het moet een gek gezicht zijn geweest: zo tussen dat hoge gras zag je mijn bezwete en vooral opgeluchte hoofd. Toen er een auto aankwam heb ik me maar hauw gebukt….
Op de RAVel aangekomen stopte er nog een oude punker op de racefiets, die alleen maar Frans sprak; ik begreep dat hij mij succes wenste, maar misschien bedoelde hij wat anders: hij leek precies op Plastic Bertrand. Leuk die Franse punkers. De weg naar Namen was tot Saint Marc erg saai, ik liep nog onder een paar viaducten door van de snelweg en was blij dat ik Namen inliep. Ik moest wennen aan die drukte, de auto’s en voelde me in die mensenmassa alleen. Gek, dat ik dat niet heb als ik buiten in de eenzaamheid aan het lopen ben, maar wel tussen al die stadsmensen in.
Nog geprobeeerd via Google-Maps het adres te zoeken waar ik de stempel moest halen, dat lukte niet. En eigenlijk vind het het wel goed. Ik heb twee telefoons bij me, ik heb Facebook. Dat moet genoeg zijn én zoeken, verdwalen hoort bij mijn reis. Laat me het maar doen met hulp van anderen.
De eerste man die ik de weg vroeg, pakte direct zijn mobiel! Google-Maps! Zo kwam ik in de richting waar ik moest zijn. De tweede man die ik voeg, was heel aardig én liep met me mee en wees precies de plek waar ik ongeveer moest zijn. De derde man, een jongen wist het niet én wilde er ook niet over nadenken. Maar toen zag ik zelf het gebouw al. Zo gaat dat dus…
Nadat ik stempel bij het secretariaat van het Bisdom had gehaald nog even in de stad rondgekeken, prachtige straatjes, mooie oude gebouwen, de kerk vond ik erg protserig. In de Rue Saint-Jacques stond de vervallen Jacobuskerk, ie men aan het renoveren was.
Ik ging op zoek naar de Jeugdherberg, deze had ik gauw gevonden, jammer genoeg wel twee kilometer van het centrum af. Ik meldde me er aan en mocht mijn tentje er uithangen en de rugzak laten staan. Na vier uur waren ze weer open.
Met luchtige tred, zonder rugzak, liep ik weer terug aar de stad; heerlijk het was nog maar half drie én ik had al een slaapplaats! Lekker op een terrasje een blond Trappistje besteld, wat rondgekeken en nog bij een Italiaanse kapper naar binnengestapt; allemaal zaken, die bij mij ontspanning betekenen. De kapper kon gelukkig een beetje Engels en bleek soms ook in München-Gladbach te werken, hij sprak beter Duits dan Engels. Met een mooi Italiaanse kort kapsel stapte ik de kapperszaak uit en liep nog wat te slenteren in de stad. Jammer dat ik geen tijd meer had om de citadel te bekijken, het was ondertussen al vijf uur.
In de Jeugdherberg pakte ik erst mijn opgedroogde tent in en kreeg ik bij de balie de sleutelkaart en maakte mij bedje op. Een vierpersoons kamer met uitzicht op La Meuse. Eén bed was al opgemaakt, en er stonden twee bidons bij de wasbak. Nog lekker gedouched, daarna spaghetti met spekjes besteld. Ik kwam ook de man tegen die bij mij op de kamer sliep, een postbode uit Brugge, die steeds als hij een paar dagen vrij was stukjes ging fietsen met de racefiets. Met hem ook nog een Trappist gedronken, hij dronk een Duvel.
’s Avonds toen het bijna donker werd ben ik toch nog naar de citadel van Namen gegaan. Het was prachtig, de lichtjes van de stad, La Meuse, de wolken bijna donkerblauw. Ik genoot van het uitzicht en maakte heel veel foto’s. Toen ik terugliep naar de Jeugdherberg zat iedereen nog buiten op het terras; een leuk gezelschap: een Iers meisje, een Frans-Canadeze jongen uit Quebec, een Franse jongen en de beheerder van de Jeugdherberg. Ze waren flink aan het drinken, ik dronk er nog één met hen mee én ging naar bed. ’s Nachts kwam de rest de kamer nog binnen, maar ik sliep als een roosje….
Dag 6: 04-06-2014: Namen – Dinant (en weer naar huis)
Met een lichtelijk zwaar hoofd werd ik wakker, die Trappist is toch echt zwaar bier. Helemaal als je nooit drinkt. De Belg uit Brugge stond ook op en we gingen samen ontbijten. IK heb flink ontbeten, yoghurt met granen, brood, koffie en nam nog fruit mee voor onderweg.
Het was een regendag, het was buiten hartstikke grijs en het kwam met bakken ut de hemel. Het eerste stuk genoot ik er nog van,maar toen ik voor de tiende maal mijn regencape had uit- en aangetrokken begon ik er van te balen. Ik liep de hele dag langs de Maas (La Meuse) en er waren heel vervelende stukken. (ik bedacht dat dit de Parijs-Roubaix was van de Via Monastica…) Veel kinderkopjes, kasseienstroken, waar bijna niet over heen is te lopen.
Gelukkig zijn ze overal bezig, om ook langs de Maas stukken te asfalteren, omdat de RAVel er loopt. Er was een heel stuk afgesloten en eigenlijk moest ik omlopen, ik heb dit niet gedaan; merkte dat dit toch mijn laatste dag was en had geen zin om nog meer kilometers te maken. Onderweg heb ik Ans gebeld, zij was vrij én heeft geregeld dat zij met vriendin Jetje met de auto naar Dinant zou komen om me te halen. Ik hoef in ieder geval niet meer een trein te pakken, lief dat ze dat doet voor mij!
Onderweg schoot het niet echt op, ik blijf fotograferen, zie steeds mooie plekjes, bloemen, slakken, oude villa’s en je kan het niet zo gek bedenken. Steeds neem ik me voor om nu door te lopen, maar twee minuten later zie ik weer wat en stop ik weer om het te fotograferen. (deze reis heb ik er alweer 600 gemaakt….)
Om een uur of half drie ben ik bij het dorpje Bouvignes-sur-Meuse. Daar moet een hele mooie kerk zijn met afbeelding van Jacobus. Ik loop even om maar jammer genoeg is de Saint-Lambertuskerk gesloten. Het plaatsje is wel prachtig, er ligt een ruïne van een oud kasteel en alles is erg oud. Mooi.
Bij het cafeetje ernaast haal ik nog een stempel. “Bon journee!, Bon route!”
Foto’s gemaakt en snel verder, want Ans en Jetje zijn al in Dinant. Ik loop de sluis over vlak bij de Abdij van Leffe en loop naar de grote brug én zie ze in de verte al staan. Ik zwaai met Stoffel de Staf, die ik onderweg nog versierd heb met twee denappels. Ans ziet me en lacht, snel lopen ze naar de kade waar ik aan kom wandelen. “Hé, hé, dat was best wel lang….” “Wacht maar tot volgend jaar, dat wordt pas lang!”
We zoeken nog of ik ergens een stempel kan halen, de kerk van Dinant is indrukwekkend, vooral van binnen; Ans en Jetje gaan er zitten, ik doe mijn rugzak af, zet de staf er naast en ga naast ze zitten.
Een organist is er Bach aan het spelen, het klink fantastisch. Maar nergens een stempel. Dinant nog verder doorgelopen, op het Gemeentehuis hebben ze er gelukkig één. Bij een frietkraam eten we nog een heerlijke friet, ik drink er nog wat en om vier uur zitten we in de auto onderweg naar huis.
Nog een kilometer of 75 en ik ben in La France. Toch wel ver van huis, de volgende keer zal ik weer een dag of zeven lopen, anders is het de moeite niet om zo’n afstand te overbruggen. Richting Rocroi, richting Reims, Vézelay….
l
-
23 Juni 2014 - 10:33
Piet Rienstra:
Goeie, Andrys,
troch wat te googlejen kwam ik dyn reisferslach tsjin, tige nijsskjirrich, en knap dat'st it dien hast.
Groetnis út Nijemardum
-
23 Juni 2014 - 16:36
Pylger Andrys:
Hoi Piet,
Moai om hjir noch ris in âlde doarpsgenoat tsjin te kommen! Ik hanoch mar in "stikje" rûn, ik grutste stik moat noch komme. Mar wat ik no rûn ha yn Fryslân, troch Nederlân en Dútslân en België wie al prachtig!.
Dit jier probearje ik noch yn Reims of sate kommen en oar jier dan yn ien kear troch.
Groetnis fan in âld-Nijemardummer.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley