Pylgeren in België, de eerste drie dagen..... - Reisverslag uit Dinant, België van Pylger Andrys - WaarBenJij.nu Pylgeren in België, de eerste drie dagen..... - Reisverslag uit Dinant, België van Pylger Andrys - WaarBenJij.nu

Pylgeren in België, de eerste drie dagen.....

Door: Andrys

Blijf op de hoogte en volg Pylger

05 Juni 2014 | België, Dinant

Een verslag achteraf van een heerlijke week pelgrimeren in België, van Belgisch Limburg naar Wallonië. De eerste drie dagen, van Neeroeteren naar Hollogne-sur-Geer

Vrijdagmorgen toch op reis gegaan, het leek er op dat het niet door zou kunnen gaan omdat er een cursus midden in mijn vrije dagen was gepland. Gelukkig was er een collega die donderdagavond nog een mailtje stuurde dat ze wel wilde ruilen. Dus donderdagavond nog snel de rugzak gepakt.
Donderdag was de verjaardag van Jan, en Hemelvaartsdag: een beetje rare dag omdat Jan er zelf niet bij was thuis, de eerste keer sinds zijn geboorte.


Dag 1: 30 mei 2014: Neeroeteren - Zutendaal

Vrijdagmorgen bracht Ans mij al vroeg naar Neeroeteren, waar ik de vorige keer door haar opgehaald was. Ze zette me af bij de kerk, waar ik vorige keer nog binnen was geweest en waar het beeld stond van Jacobus. We namen afscheid en Ans vertrok weer met het gele autootje met daar achter op geschreven door Jan: "Sint Jabik- PYLGER WAGON-Santiago". Dat staat er al op vanaf maart, toen we samen liepen in Fryslân. Ik heb daarna de auto niet meer gewassen, vind het eigenlijk wel leuk dat het er op staat...
Voor ik echt aan de wandel ging nog even bij mijnheer pastoor van Neeroeteren aangebeld; ik heb liever een stempel van de kerk of de pastoor, dan van een café of frietkraam. De pastoor had wel even tijd voor me en vertelde dat hij ooit ook in SdC was geweest en dat hem twee dingen waren bijgebleven: "jezelf tegen komen" en de hitte in Spanje. Hij had het met een groep gedaan en stukken gelopen, maar ook stukken met de bus gereisd. Hij wenste me nog een goede reis en we namen afscheid.
Vlak buiten Neeroeteren kwam ik bij watermolen de Volmolen terecht aan de Bosbeek, er liep een heel mooi paadje over plankjes langs de beek.
Het weer was prachtig, ik had ondertussen al mijn vest uitgedaan en liep lekker in mij t-shirt richting As. Daar aangekomen, bleek het een oud station te zijn, nu een soort restaurant met museum met van alles over het spoor. Je kunt er zelfs slapen in een van de wagons. Ook staat er een oude boortoren van de mijnen. Het spoor wat er liep was vooral voor vervoer van steenkool uit de mijnen. Nu wordt het spoor niet meer gebruikt en kan je er met een soort fiets over heen rijden.
Na As raakte ik mijn spoor flink bijster. Er klopte iets niet met de fietsroutes die in het boekje van de Via Limburgia stond, de nummers waren ondertussen veranderd. Daardoor heb ik wel een kilometer of zes omgelopen én was ik nog steeds de route kwijt. Toen maar een fietser gevraagd. “Zijt gij de weg kwijt, moat? Als gij noar Zutendaal wilt mot gij die kaant op! Alsmoar rechtdeur door dat pad”. Het leek net plat Eindhovens, maar het was een soort plat Vlaams.
Zo vond ik de weg terug en kwam ik in Wiemesmeer, waar een duplicaat gemaakt is van de grot van O.L.V van Lourdes. Een soort bedevaartplek met wat horeca erbij. Het was er best druk en ik stak nog maar eens een kaarsje aan en dacht aan wat er ooit eens iemand in het Kepelke van Genooi in het boek had geschreven: “Bidden in nood helpt geen kloot!” als opmerking bij de vraag van iemand of voetbalclub VVV de volgende wedstrijd zou winnen met behulp van het “leef vrouwke”…..
Het laatste stuk naar Zutendaal viel me tegen, het was nog ver lopen naar de camping. Daar bleek dat de campingeigenaar ook droomde om naar SdC te gaan met zijn vriend. Toen hij mijn staf zag, liep hij naar de schuur en kwam terug met een prachtige gekronkelde staf met aan een touwtje twee denappels. Gezocht en gevonden achter in het bos. Leuk om weer zo’n dromer tegen te komen!
Ik mocht ’s avonds een fiets van lenen om nog ergens wat te gaan eten. Gauw tentje opgezet, gedouched en toen met de fiets naar de frietkraam verderop, een heerlijke Belgische friet met stoofvlees en fricandellen gegeten. Ik was hongerig geworden van al dat omlopen.
’s Avonds nog wat rondgefietst en gekeken hoe ik de volgende dag het beste weer op de route kon komen, ik heb absoluut geen richtinggevoel, maar dat blijkt morgen.

Dag 2: 31 mei 2014: Zutendaal – Tongeren (Rutten)
Ik was al weer vroeg wakker, om een uur of zes, half zeven. Dat is het nadeel van slapen in een tentje, je wordt wakker van de vogels, die rond half zes een behoorlijk kabaal maken. Meestal blijf ik dan even liggen, totdat ik in de gaten krijg dat ik niet meer kan slapen. En ik vind het fijn om ’s morgens vroeg te lopen. Lekker stil, mooi licht, heerlijk om dan te lopen. En als je op tijd gaat slapen, dan gaat dat; met eerdere wandelingen, Pieterpad en GR-5 in de Ardennen lag ik meestal om een uur of negen of tien al plat. Gisteren was het half tien.
Nadat ik dik uur had gelopen, kwam ik er achter dat de camping helemaal niet zo ver van de route af lag, ik had eigenlijk een heel stuk omgelopen om bij het Albertkanaal te komen, waar ik even langs de kant uit ging rusten. Verder lopend kwam ik aan in Munsterbilzen, waar ik bij de bakker een brood , beleg en wat frisdrank kocht. Ook vroeg ik een stempel in de kerk, daar waren net twee vrijwilligers bezig iets op te bouwen voor de Open Kerkdag. Ik kreeg twee stempels, één was heel oud. Ik liep het dorpje weer uit én bedacht dat ik iets kwijt was, maar wist niet wat, ik bedacht ineens dat ik het routeboekje kwijt was. Wat is een Pelgrim zonder Routeplanner? Zonder TomTom? Lichtelijk in paniek liep ik snel terug het dorp weer in, op het bankje waar ik even had gezeten lag het niet. Ineens bedacht ik dat met betalen bij de bakker, het boekje op de toonbank had gelegd. En ja hoor, het lag er nog! De vrouw van de bakker moest er om lachen, ik was blij!
Volgende plaatsje was Bilzen, een mooi oud stadje, waar ik een kop koffie ging drinken op een terrasje. Ik merk dat ik veel bekijks heb met mijn rugzak en schelp. Veel mensen zitten te kijken, anderen stellen de vraag: “Compostella?”. Of maken een praatje, dat vind het leukste. Omdat er niemand in de kerk was, geen VVV-kantoor of gemeentehuis, maar op het terras om een stempel gevraagd.
Na Bilzen was de route erg mooi door Haspengouw, prachtig mooie paadjes dwars door de velden, mijn lievelingspaadjes, ik blijf mijn fototoestel pakken, omdat ik overal mooie plaatsjes zie of mooie bloemen, ik wordt overweldigd door al die schoonheid, het leven is mooi! En ik volmaakt gelukkig!
Via Alden Biezen, een oud toevluchtsoord voor pelgrims naar Santiago de Compostela , waar nog een poortgebouw en een kasteel staat loop ik verder richting Tongeren. Gelukkig is het niet ver meer: ik heb bedacht dat ik ga slapen bij de Jeugdherberg Begeinhof. Ik loop er naar binnen, maar als ik vraag of ze slaapplek hebben, antwoord de vrouw dat ze vol zitten. Mijn teleurstelling is groot, ik loop de herberg uit en vraag op een paar plekken, maar overal zijn het dure hotels of bed en breakfasts. Ik bel een paar adressen achter uit het boekje, maar het blijkt dat deze ook verouderd is. “Daar zijn we al lang mee gestopt mijnheer!”. Ik raakt wat gefrustreerd en loop richting centrum, naar de kerk; als ik binnenkom blijkt dat er een mis is. Ik zet mijn rugzak in de hal, zet de staf ernaast en ga in de kerk zitten.
De kerk zit best vol, het blijkt een speciale mis te zijn ter afsluiting van de Maria-maand. De pastoor blijkt een Afrikaan te zijn, die van alles vertelt over de Mariaverering. Dat veel mensen troost krijgen als ze hun verhaal doen over bijvoorbeeld verlies van een geliefde. De man spreekt met grote bevlogenheid over dit alles en het spreek mij wel aan, met mijn protestante afkomst. Maria als oer-moeder, als Eva. Ik kan me er veel bij voorstellen, dat je daar naar toe gaat voor troost.
Het zitten in de kerk heeft me wat rust gegeven, ik denk: “Als ik niet meer zelf kan bedenken, hoe en wanneer ik ergens kan slapen, dan is er is misschien van “hogerhand” wel iemand die wat voor mij bedenkt... Na de mis vraag ik nog om een stempel en iemand van de kerk loopt met me mee. Ik bedenk dat dit misschien wel een beetje mijn probleem is met de Camino: durven vragen, hulp vragen? Ik merk dat ik daar moeite mee heb.
Bij een Turks restaurant bestel ik een lekkere schotel, met van alles erbij, lekker vlees, heerlijke salade en ik wordt heel vriendelijk geholpen door de twee Turkse vrouwen, die er werken. Ze vinden het maar raar dat ik zover ga lopen, van Friesland naar Spanje. Ja, leg dat maar eens uit!
Na het eten besluit ik om dan maar verder te lopen, als ik hier nergens een goedkope slaapplek vind, dan maar verder. Onderweg richting Rutten begint de zon onder te gaan, nog even en het is donker. Als ik verder weg ben van bewoonde wereld, en niet ver van het riviertje de Jeker loop, zie ik ineens een weiland met prikkeldraadhek, hoog gras, ik besluit om wild te kamperen. Het prikkeldraad is zo aan de kant en ik vind een mooi plekje vlak bij wat bosjes, niemand die me hier ziet.
De tent is gauw opgezet, ik kijk nog wat mailtjes, whats-appjes en ga slapen, lekker met de slaapzak in de fleece slaapzak. Door de vermoeidheid val ik zo in slaap.

Dag 3: 1 juni 2014: Tongeren (Rutten) – Hollogne-sur-Geer
Vanmorgen alweer vroeg wakker. Ik ben toch vannacht paar keer wakker geworden. Rare geluiden rondom de tent, blaffende honden in de verte; ik hou daar niet zo van. Ik denk direct dat ze blaffen, omdat ze mij ruiken of horen. Ook werd ik wakker van een raar gegrom, ik denk van burlende herten, die in de bronstijd van die onheilspellende geluiden maken. Niet echt prettig als je in je tentje ligt. Het is nog donker en ik wacht nog even tot het half zes ik. Ik sta op en wil alles inpakken, alles is kletsnat, het is een heel vochtig veldje. Ik eet nog de laatste krentenbol, die ik van huis had meegenomen, drink nog wat ijsthee en vertrek. Het is er weer prachtig, langs de bosrand, door de velden loop ik gauw genoeg Rutten binnen. Daar is een jonge boer al met zijn tractor bezig, ik vraag ‘m of ik wat flesjes water mag vullen en we praten over de Camino en hij vertelt dat hij maar twee uurtjes heeft geslapen, dat het gisteren zaterdagavond was, maar dat het werk op het land altijd door gaat, de natuur wacht niet op je. Ook vertelt hij dat drie kilometer verderop de taalgrens is, daar begint Wallonië. Ik krijg drie flesjes water en hij vult het plastic vat achterop de tractor.
In Rutten is eerst de Sint Martinuskerk, die men nu aan het restaureren is. Verderop staat een kleine kapel, de Evermaruskapel. Ik lees de beschrijving en moet lachen, want als ik dit gisteren had gelezen voordat ik wild ging kamperen, was ik zeker ergens anders gaan slapen. Evermarus was namelijk een Friese edelman. Hij was op de terugreis van zijn pelgrimreis naar Santiago de Compostela, en werd in de bossen bij Rutten vermoord door Hacco, een heidense rovershoofdman. Evermarus wordt later heilig verklaard, omdat zijn lichaam na dagen nog ongeschonden is en omdat er later nog meer mirakelen geweest zijn. Thuis ga ik hier eens meer over opzoeken, nooit van die hele Evermarus gehoord.
Na Rutten loop ik compleet de verkeerde kant op, als ik geen bordjes zie, besluit ik terug te gaan, de route gaat inderdaad weer door Rutten en dan naar het riviertje de Jeker, of in het Frans: de Geer. Het is er erg mooi, en het ondertussen alweer wat warmer geworden. Ik kom in Lauw, waar ik aanbel bij een pastorie voor een stempel, het is ondertussen al half negen. De oude pastoor laat me binnen, hij klaagt over rugpijn. Op zijn kantoor is het een beetje chaotisch, overal liggen papieren. Hij biedt me een kop koffie aan en ik merk dat hij wil vertellen. Het blijkt dat dat hij meerdere malen naar Santiago de Compostela is geweest, o.a. met jeugd. Hij vertelt er van alles over, dat hij in de kookploeg zat en vooruit reed met een “camion”, om alles klaar te maken voor de lopers. Daar zou die rugpijn wel vandaan komen. Ook vertelde hij dat hij pastoor was van meerdere parochies en dat hij het druk had, zijn collega was een Afrikaan. Toen bleek dat het de pastoor was die ik in Tongeren de mis had zien voorgaan. Toeval? Hij liet me nog trots zijn Compostellae zien die aan de muur hing. Ook zijn staf stond in een hoek te pronken met een Jacobschelp er aan.
We namen afscheid, hij wenste me een Buen Camino toe en ik bedankte hem voor gastvrijheid. Ik liep verder langs de Jeker. Op een gegeven moment dacht ik: “Nu ben ik buiten de bebouwde kom, ik wil me eigenlijk wassen, als ik nu eens ga poedelen in de Jeker, er is hier toch geen hond”. Even zoeken en daar zag ik tussen het hoge gras een mooi plekje, alleen de koeien aan de overkant konden me zien. Ik kleedde me uit, pakte zeep en handdoek én net toen ik poelnaakt de Jeker in wilde stappen, komen daar twee of drie wandelaars aan, Franstalig zo te horen….ik dook weg, graaide een handdoek uit het gras en hield die voor mijn blote ding…., de drie wandelaars zag ik omkijken en smiespelen, toen de kust veilig was dacht ik nu spring ik erin én ja hoor, daar kwamen nog drie of vier wandelaars met rugzakjes en nordic walk-stokjes in de aanslag. Weer het zelfde ritueel methet handdoekje. Ze keken naar die naakte man met een blauw handdoekje voor én die zei: “Bonjour!”
Ook die wandelaars keken wat vreemd achterom en op het bruggetje verderop zag ik ze nog eens kijken; misschien dachten ze dat er een potloodventer in het hoge gras zat….Maar toen kwam er niemand meer en ben ik heel vlug het water ingegaan en heb me wat opgefrist.
Achteraf denk ik dat ik precies op de taalgrens zat in mijn blote Nederlandse kont. Toeval?

Weer de schone kleren aan en weer verder. De route ging steeds langs het lieflijke riviertje de Jeker of Geer, ergens was nog een watermolen en daar stond een bankje met daarop allerlei informatie over ze met hulp van Europa de waterkwaliteit proberen te verbeteren. In Nederland komt de Jeker in Maastricht uit op de Maas. Dus schoon was het water waarschijnlijk niet…
Na nog lang gelopen te hebben kwam ik aan in Hollogne-sur-Geer, waar een ruïne was en waar ik mijn flesjes kon vullen bij een natuurlijk bron. Ik liep naar een soort feestzaal , waar twee mannen buiten stonden. Met handen en voeten en wat Engels gevraagd of ze een stempel hadden. Ze begrepen er niets van. Toen het Pelgrimspaspoort er maar bij gepakt en de stempels laten zien. O, ja; de ene man nam het paspoort mee naar binnen en kwam terug met iemand anders: “Non, dat hadden ze niet!” Ik probeerde het nog verder bij een kroeg, alweer hetzelfde antwoord: “Non”. Dat wordt nog lastig met die Franse taal, dat begint, hier al.
Omdat het al laat was, besloot ik dan maar weer wild te kamperen. Achter de ruïne van Hollogne-sur-Geer zag ik een weiland met hoog gras. Ergens was een lager gedeelte, zodat niemand mijn tent zou zien. Achteraf bleek het een droge sloot te zijn. Met het zonnetje erbij zette ik de tent op in het hoge gras. ’s Avonds at ik nog de kant-en-klare bami die ik bij me had: alleen wat water erbij en klaar. Alleen had ik mijn afgeritste stukken broek gebruikt om het pannetje vast te houden en was er een gat in gesmolten van de hitte: nou, dan heb ik maar een nieuwe korte broek…..
Moe, viel ik in slaap, maar hoe lang?










Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: België, Dinant

Pylger

Ik ben Andries Tromp, geboren in 1956 in Nijemirdum in Fryslân. Ik heb ook in Leeuwarden gewoond. Op mijn 18e ben ik vertrokken uit Fryslân, ben toen in de zorg voor verstandelijk gehandicapten gaan werken in Ermelo. Na Ermelo tijdje in Zwolle gewoond, waar opleiding MBO-IW deed aan de Sprankel. Daar leerde ik Mariet kennen, met haar verhuisde ik in 1986 naar Limburg. We kregen een zoon in 1989, Frank. Het huwelijk liep stuk, ik leerde Ans kennen waar ik in 1995 mee trouwde; in 1995 kregen we Jan en in 1996 Iza. Vanaf 1998 woon met in Helden met Ans en dochter Iza. Zoons Frank en Jan wonen allebei niet meer thuis, Frank woont in Veldhoven, Jan in Utrecht. Ik ben toen Frank en Jan nog klein waren (in 2003) het Pieterpad gaan lopen. Ik vertrok op 22 april, de geboortedatum van ús heit. Op 2 mei liep ik nog, dat was de geboortedatum van ús mem. Ik wilde met het lopen van deze tocht hen gedenken, mem was het jaar daarvoor overleden, ús heit in 1994. Niet zomaar lopen, maar met een reden, heit en mem gedenken. Onderweg heb ik veel kaarsjes opstoken in kerken en kapelletjes. iet dat ik katholiek ben, ik heb protestante (gereformeerde) "roots": het was mijn manier om mijn ouders gedenken. Soms moet je daar de eenzaamheid voor zoeken. Want ondanks de vele ontmoetingen, was ik 's nachts, maar ook overdag heel veel alleen. Als familie en vrienden me na de tocht vroegen of ik God ook tegen was gekomen, zei ik: nee, vooral mezelf en dat was heel erg waar. Bij alleen lopen kom je vooral jezelf tegen! Het laatste stuk in Limburg samen met Frank en Jan. Na Maastricht ben ik nog een paar jaar bezig geweest met de GR-5, die vanaf daar door de Ardennen richting Luxemburg en de Vogezen gaat. Jan liep ook nog 2x stuk mee, de laatste keer kwamen we vlak in de buurt van de stad Luxemburg. Ik zag daar al bordjes staan van de weg naar Santiago vanaf Duitsland. Het begon bij mij te kriebelen. Zal ik nog doorlopen naar Schirmeck in Lotharingen óf zal ik vanaf daar oversteken naar de route van de Camino? Thuisgekomen veel op internet zitten zoeken, er veel over gelezen. In 2012 liep ik de Kennedymars en ontmoette ik daar Ton, die een Jacobsschelp op zijn rugzak had. De schelp was de aanleiding van ons gesprek én we liepen samen de 80 km uit. Ton vertelde dat hij nog een week moest werken voor zijn pensioen en dat hij over paar weekjes naar Santiago hing lopen vanaf Reims. Ik beloofde hem zijn website te gaan volgen. Dit heb ik de hele reis van Ton gedaan. Prachtige verhalen, het maakte indruk op me. In oktober kwam Ton in Santiago aan. Ik besloot om de tocht ook te gaan lopen, maar niet vanaf Luxemburg. Ik was ooit aan Pieterpad en de GR/5 begonnen, maar niet met het doel om naar Santiago te gaan. Omdat het ook een Innerlijke Reis is, besloot ik om te gaan lopen vanaf Fryslan waar ik geboren ben. Waar heit en mem, pake en beppe vandaan komen. Ik las dat er een Jabikspaad is, die begint in Sint Jacobiparochie (Sint Jabik) en gaat naar Hasselt in Overijssel. Vanaf daar is het Pelgrimspad naar Maastricht te lopen. Ik wacht niet tot mijn pensioen, maar ga mijn gespaarde PBL-uren er voor gebruiken. Op mijn 60ste wil ik vertrekken uit Maastricht. De twee jaar ervoor wil ik dan de route vanaf Sint Jabik gelopen hebben. Nou, ik ben lid geworden van het Genootschap van Sint Jacob en kreeg paar weken geleden het Pelgrimspaspoort toegestuurd. Nu alleen nog oefenen, ook met rugzak, de Jakobsschelp aanschaffen en dan kan ik vertrekken. De planning is om in de week van 20 maart te vertrekken uit Sint Jabik. Ik ben blij de knoop doorgehakt te hebben, blij dat ik die ruimte neem en dat ik die ruimte krijg van Ans, om deze (zoek)tocht te maken, waar ik al zo lang van droom.

Actief sinds 21 Feb. 2014
Verslag gelezen: 498
Totaal aantal bezoekers 47602

Voorgaande reizen:

20 Maart 2014 - 30 November -0001

Pelgrim naar Santiago de Compostela

Landen bezocht: